Voorpagina: TINK (titel, illustratie, naam, klas)
Titel: origineel en kort, maar wel het onderwerp volledig weergeven. Een ondertitel met een korte uitleg of onderzoeksvraag is vaak erg verhelderend.
Voorbeeld: Een hond kijkt er niet meer van op
Onderzoek naar invloeden op gewenning aan geluiden bij honden
Titel: origineel en kort, maar wel het onderwerp volledig weergeven. Een ondertitel met een korte uitleg of onderzoeksvraag is vaak erg verhelderend.
Voorbeeld: Een hond kijkt er niet meer van op
Onderzoek naar invloeden op gewenning aan geluiden bij honden
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Achtergrondverhaal
Begin met een aansprekende zin en leg vervolgens in een helder verhaal alle begrippen en namen uit, die te maken hebben met het probleem dat je onderzoekt. Eindig met een korte uitleg (en de aanleiding) van het experiment.
1.2 Probleemstelling
Schrijf in één zin op, wat je wilt onderzoeken. Maak er een vragende zin van. Deze vraag moet niet met ja of nee te beantwoorden zijn.
Voorbeeld: Welke invloed heeft de temperatuur op de kieming van een boon? De vraag bevat 1 variabele, informatie over welk organisme en welke meting, maar geen details.
Vaak bedenk je deelvragen bij de probleemsteling. Dit zijn de onderzoeksvragen en dit kunnen er meer zijn. Dit zijn de concrete vragen die je gaat beantwoorden (eventueel) met een experiment. Voorbeeld: Bij welke temperatuur vindt de ontkieming snel plaats en bij welke temperatuur vindt de ontkieming langzaam plaats?
1.3 Hypothese
Schrijf kort op wat jij denkt wat het antwoord is op de probleemstelling. Een hypothese is een (voorlopig) antwoord op de probleemstelling. Formuleer deze als antwoord, dus maak geen gebruik van de woorden 'ik denk' of 'wij verwachten'.
Je kunt de woorden van de probleemstelling gebruiken, maar dan als een bewering (bij biologie geen argumentatie erbij zetten).
Begin met een aansprekende zin en leg vervolgens in een helder verhaal alle begrippen en namen uit, die te maken hebben met het probleem dat je onderzoekt. Eindig met een korte uitleg (en de aanleiding) van het experiment.
1.2 Probleemstelling
Schrijf in één zin op, wat je wilt onderzoeken. Maak er een vragende zin van. Deze vraag moet niet met ja of nee te beantwoorden zijn.
Voorbeeld: Welke invloed heeft de temperatuur op de kieming van een boon? De vraag bevat 1 variabele, informatie over welk organisme en welke meting, maar geen details.
Vaak bedenk je deelvragen bij de probleemsteling. Dit zijn de onderzoeksvragen en dit kunnen er meer zijn. Dit zijn de concrete vragen die je gaat beantwoorden (eventueel) met een experiment. Voorbeeld: Bij welke temperatuur vindt de ontkieming snel plaats en bij welke temperatuur vindt de ontkieming langzaam plaats?
1.3 Hypothese
Schrijf kort op wat jij denkt wat het antwoord is op de probleemstelling. Een hypothese is een (voorlopig) antwoord op de probleemstelling. Formuleer deze als antwoord, dus maak geen gebruik van de woorden 'ik denk' of 'wij verwachten'.
Je kunt de woorden van de probleemstelling gebruiken, maar dan als een bewering (bij biologie geen argumentatie erbij zetten).
Hoofdstuk 2: Methode
2.1 Materialenlijst
Vermeld alle materialen, die nodig zijn bij deze proef. Geef details als er meerdere mogelijkheden zijn.
2.2 Proefbeschrijving
Schrijf nauwkeurig op hoe de proef uitgevoerd moet worden.
Indien mogelijk duidelijk de blancoproef/controleproef aangeven.
Een ander moet met deze beschrijving de proef precies kunnen nadoen, dus denk aan alle details.
Vermeld alle materialen, die nodig zijn bij deze proef. Geef details als er meerdere mogelijkheden zijn.
2.2 Proefbeschrijving
Schrijf nauwkeurig op hoe de proef uitgevoerd moet worden.
Indien mogelijk duidelijk de blancoproef/controleproef aangeven.
Een ander moet met deze beschrijving de proef precies kunnen nadoen, dus denk aan alle details.
Hoofdstuk 3: Resultaten
Vermeld alle waarnemingen. Schrijf dus op wat je ziet, proeft, ruikt etc.
Schrijf hier geen conclusies op. Zet je waarnemingen zoveel mogelijk in een tabel en/of grafiek, met een duidelijk onderschrift. Bereken indien mogelijk/gewenst gemiddelde en spreiding.
Vergeet niet dat dit hoofdstuk ook een hoofdstuk is. Een tabel met onderschrift is niet genoeg. Vat je resultaten samen en bespreek bijzonderheden.
Schrijf hier geen conclusies op. Zet je waarnemingen zoveel mogelijk in een tabel en/of grafiek, met een duidelijk onderschrift. Bereken indien mogelijk/gewenst gemiddelde en spreiding.
Vergeet niet dat dit hoofdstuk ook een hoofdstuk is. Een tabel met onderschrift is niet genoeg. Vat je resultaten samen en bespreek bijzonderheden.
Hoofdstuk 4: Discussie
4.1 Conclusies
Schrijf op wat je met deze proef bewezen hebt. Betrek zoveel mogelijk aspecten uit je resultaten erbij. Vaak zijn meer conclusies mogelijk, in ieder geval één conclusie per experiment. Als je meerdere reageerbuisjes hebt, kun je van elk buisje een conclusie trekken en een hoofdconclusie.
4.2 Verklaring
Verklaar je resultaten met behulp van de begrippen uit je inleiding. Verklaren is uitleggen wat de reden is dat je deze resultaten hebt verkregen. Wat is er gebeurd?
Bespreek je hypothese. Welke delen van de hypothese klopten wel en welke niet en hoe laten de resultaten dit zien?
4.3 Foutenbespreking
Bespreek ook de betrouwbaarheid van de resultaten.
4.4 Vervolgproef
Bedenk een vervolgproef. Een vervolgproef is geen verbetering, maar een nieuwe proef met een nieuwe onderzoeksvraag. Beschrijf deze proef.
Schrijf op wat je met deze proef bewezen hebt. Betrek zoveel mogelijk aspecten uit je resultaten erbij. Vaak zijn meer conclusies mogelijk, in ieder geval één conclusie per experiment. Als je meerdere reageerbuisjes hebt, kun je van elk buisje een conclusie trekken en een hoofdconclusie.
4.2 Verklaring
Verklaar je resultaten met behulp van de begrippen uit je inleiding. Verklaren is uitleggen wat de reden is dat je deze resultaten hebt verkregen. Wat is er gebeurd?
Bespreek je hypothese. Welke delen van de hypothese klopten wel en welke niet en hoe laten de resultaten dit zien?
4.3 Foutenbespreking
Bespreek ook de betrouwbaarheid van de resultaten.
4.4 Vervolgproef
Bedenk een vervolgproef. Een vervolgproef is geen verbetering, maar een nieuwe proef met een nieuwe onderzoeksvraag. Beschrijf deze proef.
Hoofdstuk 5: Verantwoording
5.1 Bronvermelding
Boeken en websites nauwkeurig vermelden. Wikipedia.nl is niet voldoende en wikipedia is niet betrouwbaar genoeg om daar al je informatie vandaan te halen. Het kan je wel helpen voor een overzicht, zoektermen en links.
5.2 Logboek
Wanneer heb je er hoe lang aan gewerkt? Geef dit aan per persoon (dus tijd, duur, wat en wie).
5.3 Reflectie
Hoe was de begeleiding, jullie samenwerking, hoe ging het werken aan de opdracht en hoe vond je de opdracht?
Boeken en websites nauwkeurig vermelden. Wikipedia.nl is niet voldoende en wikipedia is niet betrouwbaar genoeg om daar al je informatie vandaan te halen. Het kan je wel helpen voor een overzicht, zoektermen en links.
5.2 Logboek
Wanneer heb je er hoe lang aan gewerkt? Geef dit aan per persoon (dus tijd, duur, wat en wie).
5.3 Reflectie
Hoe was de begeleiding, jullie samenwerking, hoe ging het werken aan de opdracht en hoe vond je de opdracht?