Elke dag maak je heel veel enzymen. Dit zijn eiwitten (hier vind je hoe eiwitten gemaakt worden) met een speciale functie: ze zorgen voor de vele verschillende processen in ons lichaam, zoals het halen van energie uit voedingsstoffen (verbranding), het maken van nieuwe eiwitten (eiwitsynthese) en het afbreken van voedingsstoffen tot verteringsproducten (spijsvertering).
In je speeksel zit ook een enzym dat zorgt voor de vertering (afbraak) van voedingsstoffen genaamd amylase. Met de volgende proef zal ik aantonen dat amylase zetmeel afbreekt en dat de omgeving invloed heeft op de werking van een enzym.
In je speeksel zit ook een enzym dat zorgt voor de vertering (afbraak) van voedingsstoffen genaamd amylase. Met de volgende proef zal ik aantonen dat amylase zetmeel afbreekt en dat de omgeving invloed heeft op de werking van een enzym.
Zetmeel aantonen met jodium
Je kunt zetmeel aantonen met een indicator en de indicator voor zetmeel is jodium. Jodium is normaal een geelbruine, helder vloeistof, maar wanneer het zetmeel bindt krijgt het een donkerblauwe tot paarse kleur.
Hieronder zie je betadine (dat ook jood bevat) verdund met water en zie je zetmeel gekleurd door betadine in een aardappel en een stukje brood. Op het brood is zowel enkele druppels betadine aangebracht (donkerpaarse stukken) als wat van de verdunning (lichtpaarse stukken).
Hieronder zie je betadine (dat ook jood bevat) verdund met water en zie je zetmeel gekleurd door betadine in een aardappel en een stukje brood. Op het brood is zowel enkele druppels betadine aangebracht (donkerpaarse stukken) als wat van de verdunning (lichtpaarse stukken).
Figuur 1 t/m 4. Links zie je een reageerbuisje met betadine en water. In het midden zie je enkele stukjes aardappel met een beetje betadine (boven gelijk na het aanbrengen, onder na enkele minuten wachten). Rechts zie je een stukje brood met enkele druppels betadine.
Wat heb je nodig en waarom?
- Eén aardappel (bevat zetmeel)
- Betadine (bevat jodium en kan zetmeel aantonen, want het is een indicator van zetmeel)
- Speeksel (daar zit namelijk het enzym amylase in dat zetmeel afbreekt)
- Witte wijnazijn (omdat deze vloeistof erg zuur is en een negatief effect zal hebben op amylase)
- Water (om de zetmeel en amylase te verdunnen)
- Een rekje met reageerbuisjes
- Betadine (bevat jodium en kan zetmeel aantonen, want het is een indicator van zetmeel)
- Speeksel (daar zit namelijk het enzym amylase in dat zetmeel afbreekt)
- Witte wijnazijn (omdat deze vloeistof erg zuur is en een negatief effect zal hebben op amylase)
- Water (om de zetmeel en amylase te verdunnen)
- Een rekje met reageerbuisjes
- Snijd de aardappel in stukjes zoals hierboven te zien is, doe ze in een bakje en voeg wat water toe. Je zult zien dat er genoeg zetmeel in het water zit. Stop de zetmeeloplossing in een reageerbuisje (zie de reageerbuis in figuur 8 hieronder).
- Verdun je speeksel ongeveer 1:1 met water (zorg dat het lauw water is, je lichaamstemperatuur is de temperatuur waarop deze enzymen optimaal functioneren (zie de meeste linkse reageerbuis in figuur 10).
- Verdun je speeksel ongeveer 1:1 met water (zorg dat het lauw water is, je lichaamstemperatuur is de temperatuur waarop deze enzymen optimaal functioneren (zie de meeste linkse reageerbuis in figuur 10).
Figuur 8. Zetmeeloplossing (vanuit stukjes aardappel).
Figuur 9. Zetmeeloplossing met (rechts) en zonder toegevoegde betadine (links). Figuur 10. Een buis met speeksel en lauw water en 2 buizen met zetmeeloplossing. Figuur 11. Zetmeeloplossing met 2 cm speekseloplossing. In figuur 9 zie je tweemaal dezelfde zetmeeloplossing, links zonder betadine en rechts met enkele druppels betadine. De oplossing kleurt blauw wat betekent dat er zetmeel in zit. In figuur 11 zie je zetmeeloplossing met speeksel (verdund met water). Vervolgens neem je 3 buizen (zie figuur 12 hiernaast): Buis 1 (links) bevat zetmeeloplossing + speeksel + witte wijnazijn Buis 2 (midden) bevat zetmeeloplossing + speeksel Buis 3 (rechts) bevat zetmeeloplossing (controle of de betadine goed werkt / of er voldoende zetmeel aanwezig was in de oplossing) - Schud de buizen heel goed, zowel na het toevoegen van de witte wijnazijn als na het toevoegen van de amylase (in buis 1). - Laat de amylase 7 minuten inwerken op het zetmeel. Vertering kost tijd. - Voeg vervolgens bij alle buizen enkele druppels betadine toe.
|
Figuur 12. De drie buizen van het experiment (zie beschrijving naast de foto).
|
Conclusies- De controlebuis is in orde: betadine kleurt de zetmeeloplossing blauw. Dit betekent dat er zetmeel aanwezig is.
- In buis 2 kunnen we geen zetmeel aantonen, terwijl we er wel zetmeeloplossing in gedaan hebben. Dit betekent dat de amylase in het toegevoegde speeksel de zetmeel verteerd moet hebben. Hierdoor zit er geen zetmeel meer in de buis en is het dus ook niet aan te tonen. - In buis 1 zat ook zetmeeloplossing samen met speeksel, alleen aan deze buis was witte wijnazijn toegevoegd, een zure vloeistof. Er is nog steeds zetmeel aanwezig, ondanks de aanwezige amylase. Dit betekent dat amylase zetmeel niet (volledig) verteerd heeft. De conclusie is dat witte wijnazijn een negatieve invloed heeft op de vertering van zetmeel door amylase. Deze laatste conclusie is uit te leggen: Enzymen werken maar op één stof en werken bij een bepaalde temperatuur en een bepaalde zuurgraad het beste. Voor amylase is dit 37 graden celsius en een pH van ongeveer 7. Dit zijn de eigenschappen van onze mond. |
Figuur 13 en 14. De resultaten van het experiment.
Foutenbespreking
Zoals je kunt zien is dit experiment op een aantal punten te verbeteren. Niet elk reageerbuisje bevat dezelfde hoeveelheid vloeistof en om uit te sluiten dat dit het resultaat niet beïnvloedt moet je zorgen dat alle hoeveelheiden hetzelfde zijn. Wanneer je dus gebruik maakt van een reageerbuisje met azijn een een buisje zonder azijn (of een andere stof die je wilt testen op het effect op de werking van amylase), zul je in het buisje zonder azijn net zoveel water moeten toevoegen zodat de hoeveelheden gelijk zijn, ook wanneer je vrijwel zeker weet dat het geen effect zal hebben (zoals in dit experiment).
Ten tweede heb ik niet de moeite genomen om overal precies dezelfde hoeveelheid speekseloplossing en zetmeeloplossing in te doen. Wanneer je dit experiment goed opzet, maak je van tevoren een tabel met de hoeveelheden.
Bij een goed experiment variëer je maar één factor, alle andere eigenschappen moeten hetzelfde zijn, zodat je kunt aantonen wat de invloed van deze factor is (in dit geval de invloed van azijn).
Ten tweede heb ik niet de moeite genomen om overal precies dezelfde hoeveelheid speekseloplossing en zetmeeloplossing in te doen. Wanneer je dit experiment goed opzet, maak je van tevoren een tabel met de hoeveelheden.
Bij een goed experiment variëer je maar één factor, alle andere eigenschappen moeten hetzelfde zijn, zodat je kunt aantonen wat de invloed van deze factor is (in dit geval de invloed van azijn).
Terug naar Onderwerpen